
Toni De Groof
Na een landing in Hanoi stortten we ons in het straatleven alsof we auditie deden voor een rol in een Aziatische versie van Fast & Furious: scooter-edition. We vergaapten ons aan koloniale gebouwen, tempels én eten dat zó lekker was dat we even overwoogden ons paspoort op te eten, puur uit dankbaarheid.
Daarna op weg naar Halong Bay, waar drie dagen op een boot ons leerde dat mist, regen en zeewater samen een soort spa maken. Mét zes man bemanning die kookten alsof ze streden om een Michelinster op open water. Zwemmen tussen karstformaties, staren naar de horizon alsof we filosofen waren en ’s avonds luisteren naar het klotsende water. We waren nat, maar voldaan.
Op naar het noordwesten: Sapa. Daar wandelden we langs terrasvormige rijstvelden en ontmoetten traditionele bergvolkeren die ons vriendelijk aankeken alsof ze wisten dat we geen idee hadden hoe men rijst werkelijk oogst. Op de markt kochten we kruiden waarvan we nog steeds niet weten of je ze hoort te eten of te planten.
In Lao Cai, vlak bij de Chinese grens, stonden we op een brug en keken uit over China, dat net daar lag, mysterieus en uitnodigend. We wisselden blikken en besloten: ja hoor, daar gaan we ooit ook naartoe. Het voelde als een trailer voor een vervolgfilm.
Dan een binnenlandse vlucht naar Ho Chi Minh City, waar we weer middenin een zinderende smeltkroes van verkeer, koloniale architectuur en streetfood belandden. En alsof het land ons nog een afscheidscadeautje gaf, maakten we een boottocht over de Mekong-delta, met mangroves, drijvende dorpen, en eenden die ons aankeken alsof ze de ware eigenaar waren van de delta.
Zo draaide Vietnam voor ons uit op een smaakvolle, soms natte, vaak verwarrende en altijd wonderlijke reis. Met lekker eten, verrassende uitzichten en herinneringen die langer meegaan dan onze muggenbeten.
Cảm ơn tất cả những người Việt Nam thân thiện vì những món ăn ngon tuyệt.