Venetie-29

VENETIE

Na vier dagen Bologna, stapten we op de trein richting Venetië. Een rit van amper twee uur, maar het voelde alsof we een andere wereld binnenreden. Weg met de rode bakstenen, hallo glinsterende kanalen en gondeliers die eruitzien alsof ze rechtstreeks uit een operascène zijn gestapt.
We verbleven op amper 200 meter van het San Marcoplein , dicht genoeg om de klokken van de basiliek te horen, maar ver genoeg om niet wakker te worden van elke selfie-stick die passeert. De stad was een schilderij dat tot leven kwam: de Basilica di San Marco, het Dogenpaleis, de Brug der Zuchten… en wij, als twee figuranten in een decor van marmer en mysterie.
Een hoogtepunt? De boottocht naar Murano en Burano. Murano, waar glasblazers vuur en finesse combineren alsof het kinderspel is. Burano, met zijn felgekleurde huisjes die eruitzien alsof een kind met een doos viltstiften los is gegaan. We aten er risotto met zeevruchten, terwijl een lokale kat ons streng in de gaten hield, vermoedelijk de onofficiële burgemeester van het eiland.
Venetië was druk, chaotisch, betoverend. We verdwaalden minstens vijf keer, maar dat hoort erbij. In Venetië is verdwalen geen fout, het is een feature.